Woorden doen ertoe. We beschrijven de wereld ermee, dus ook de wereld van mensen met een beperking. Maar waarom gebruiken we bepaalde woorden? En wat ‘doet’ dat woord met mensen met een beperking? In de derde aflevering van de serie Woordwaarde laat het panel zijn gedachten gaan over het woord: hulpmiddel.

Hulpmiddel - het

  1. Middel dat het bereiken van een doel bevordert
  2. Middel dat uitkomst biedt
  3. Redmiddel, ressource, als meervoud: hulpbron

Volgens Laura Bliek (26) dekt het woord de lading. Wel vindt ze dat het woord iets te smal gedefinieerd wordt. “Er zijn heel veel hulpmiddelen.” Ze denkt aan technologie zoals Google Home, waarmee je met een commando bijvoorbeeld het licht aan kan doen. Voor Laura, die niet zelf een lichtschakelaar kan bedienen, is dat een hulpmiddel. Ze zou graag zien dat de gemeente de term ‘hulpmiddel’ ook zo interpreteert. “Bij de gemeente zeggen ze al snel: dat moet je dan maar zelf regelen.”

Gerrit van Ark (74) ziet hetzelfde bij zorgverzekeraars. Volgens hem betalen zorgverzekeraars alleen medische hulpmiddelen. “Volgens de Inspectie Gezondheidszorg zijn dat hulpmiddelen die bijdragen aan een medisch doel. Daar zit de pijn, want er is een verschil in wat een zorgverzekeraar en mensen met een beperking verstaan onder een medisch doel.” Gerrit noemt het voorbeeld van een sporthulpmiddel. Voor de persoon met een beperking zal dat een medisch hulpmiddel zijn, terwijl de zorgverzekeraar dat niet zo ziet. “Dat komt omdat het een defintiekwestie is.”

Woordwaarde Hulpmiddel

Illya Soffer (56) rekt de term ‘hulpmiddel’ graag nog verder op. “Het Centrum voor Consultatie en Expertise zegt dat bij mensen met een verstandelijke beperking het hulpmiddel begeleiding is. Ze noemen dat een ‘omgevingsprothese’. Dat vind ik heel charmant, omdat het laat zien dat het niet uitmaakt waar er een draadje loszit wanneer je een hulpmiddel nodig hebt om te kunnen functioneren. Mensen met een verstandelijke beperking hebben geen wielen nodig, maar een mens.”

Jeanette Chedda (39) had laatst op haar werk een teamdag. “Ik ging erheen met mijn auto, dat is een voorziening.” De auto van Jeanette is namelijk aangepast. “In het gebouw had ik een handbewogen rolstoel, waarmee ik makkelijk zelf kan bewegen. Maar vervolgens moest ik door de hele stad rollen, en dat trek ik niet. Dan zou het dus handig zijn als ik een elektrische aandrijving had.” Dan had haar collega haar niet hoeven duwen. “Maar van de gemeente mag je of het een of het ander.”

Welk woord vind jij fijn?

Of aan welk heb je juist een hekel? Laat het weten met een e-mail aan de redactie

Altijd op de hoogte blijven?